Stel je voor: een influencer die nooit een slechte dag heeft, nooit een grens overschrijdt en altijd precies zegt wat jij als merk wil horen. Klinkt ideaal? Voor steeds meer bedrijven is het dat ook. Virtuele influencers – digitale personages aangedreven door AI en CGI – winnen razendsnel terrein in de marketingwereld. En met reden. Ze zijn altijd beschikbaar, perfect schaalbaar en 100% controleerbaar. Maar hoe echt moet iets zijn om invloed te hebben?
De cijfers liegen niet (maar ze zijn wel virtueel)
Uit een recent benchmarkrapport blijkt dat bijna 60% van de marketeers al werkt met AI-influencers, en bijna de helft is daar enthousiast over. Niet zo gek: virtuele influencers behalen gemiddeld een hogere betrokkenheid (2,84%) dan hun menselijke tegenhangers (1,72%). En consumenten lijken eraan te wennen. In de VS liet 29% van de shoppers zich al verleiden tot een aankoop op basis van aanbevelingen van een digitale persoonlijkheid. Vooral Gen Z en Millennials vallen massaal voor de zorgvuldig gecreëerde charme van figuren als Lil Miquela, Lu do Magalu en Noonoouri.
Perfecte avatars voor perfecte campagnes
Hun aantrekkingskracht? Volledige controle. Geen schandalen, geen planningsproblemen, geen creatieve afwijkingen. Grote merken als Calvin Klein, Dior, IKEA en TUI zetten deze digitale personages in om campagnes te voeren die net zo consistent zijn als een goed afgestelde algoritme. En ze zijn opvallend effectief. In de mode- en reisindustrie zetten bedrijven als H&M en Qatar Airways ze in om kosten te besparen, diversiteit te tonen en snel in te spelen op trends.
Maar is het ook geloofwaardig?
Daar wringt de schoen. Want hoewel veel consumenten de content aantrekkelijk vinden, twijfelen ze aan de echtheid. Volgens een studie van YouTube vinden veel gebruikers virtuele influencers “authentiek nep”. En dat is een probleem. Zeker in een tijd waarin consumenten meer waarde hechten aan transparantie en echtheid. Onderzoek van Northeastern University wijst zelfs uit dat als een virtuele influencer betrokken is bij een teleurstellende aankoop, het merk meer reputatieschade lijdt dan bij een menselijke influencer.
Een nieuwe definitie van ‘echt’?
Toch is het te kort door de bocht om ze als gimmick af te doen. De psychologische afstand tussen echt en virtueel vervaagt. Onderzoek uit Psychology & Marketing laat zien dat mensen virtuele influencers op veel vlakken als even geloofwaardig ervaren als echte mensen – zolang ze maar “menselijk genoeg” zijn vormgegeven. De sleutel ligt dus niet in perfectie, maar in geloofwaardige imperfectie. Een emotionele frons. Een spontane lach. Of een goed verteld verhaal.
De ethische haken en ogen
Tegelijk doemen serieuze vragen op. Wat betekent dit voor echte creatieven, modellen, fotografen? Hoe zit het met het auteursrecht van je digitale dubbelganger? En hoe voorkom je dat diversiteit een decorstuk wordt in plaats van een diep verankerde waarde? De introductie van Kami, de eerste virtuele influencer met het syndroom van Down, laat zien dat AI ook kan bijdragen aan inclusie. Maar dan moet het wel écht zijn – niet alleen visueel, maar ook in wie de stem achter de avatar bepaalt.
Virtuele influencers zijn geen voorbijgaande hype. Ze zijn hier om te blijven – en ze veranderen hoe we marketing, media en misschien zelfs identiteit begrijpen. Toch moeten merken oppassen voor de valkuil van gemak. Een perfect geprogrammeerde avatar kan veel, maar vervangt niet het gevoel dat iemand je écht begrijpt. De toekomst ligt waarschijnlijk in hybride vormen: waarin het menselijke en het virtuele samenkomen. Waar techniek versterkt, maar niet vervangt.
Dus ja, de influencer van de toekomst is misschien deels van pixels gemaakt. Maar de klik die telt, blijft van vlees en bloed.